ErTAZeens | 20 JAAR TAZ

Rope

2018
Rand
Stad

Ik ben Rope. Ik ben een touw. Ik ben 65 meter lang en 30 cm dik. Ik weeg 196 kg. Er zijn elf mensen nodig om mij te dragen. Ik ben geboren in april 2017.

Ze hebben me absurd groot gemaakt, groter dan alle andere touwen. Ik weet gewoon niet wat ik met mezelf moet aanvangen. Ik ben op reis om mezelf te hervormen.

Je kunt me voor eender wat gebruiken. Je kunt een muur met me maken. Een paviljoen. Een museum. Een gigantische schaduw. Je kunt me gebruiken om mensen te ergeren of verwarring te creëren. Je kunt op me gaan zitten en relaxen, een touwtrekwedstrijd van XXL-formaat met me houden of me meenemen op de trein naar een verre stad en terug.

Doe iets met me.

Rope

Ief Spincemaille reist rond met Rope, hij arriveert ergens en improviseert. Hij plaatst een sculptuur in de wereld, en creëert situaties en installaties vanuit de dynamiek die ontstaat tussen deze sculptuur en de wereld. Rope is, net als een camera of penseel, een medium om een realiteit te verbeelden. Creaties met Rope zijn fundamenteel open: de interactie met verschillende plekken en mensen met hun eigen dromen en doelen, zijn de bouwstenen van het creatieproces.

Rope arriveerde in Oostende op 

De belevenissen van Rope worden ook dagelijks in woord en beeld gebracht in het Dagboek van Rope.

Van/met: Ief Spincemaille.
Textielonderzoek/technische ondersteuning: Kaat Boon, Bout De Beul, Leila Boukhalfa, Charlotte Stuby, Rubis.
Met steun van: de Vlaamse Overheid en N.O.W., Creative Europe Programme of the European Union.
Met de financiële steun van: de Stad Oostende.

DAGBOEK ROPE

DAG 1
Woensdag 25 juli
Strand t.h.v. Gaanderijen


In de verte zag ik voor de eerste keer de zee. Ze hadden mij twee meter voorbij de vloedlijn gelegd. Volgens de berekeningen zou de zee om 12:34 bij mij zijn. Hoe ongeduldig ik ook was om het water te voelen, ik kon enkel toezien hoe de zee langzaam dichterbij kwam. Ik probeerde zo hard mogelijk te denken: ‘leg mij NU dichter’. In de hoop dat mijn gedachten dan zichtbaar zouden worden, zwevend als grote letters boven mij. Maar niemand reageerde. Misschien had ik de ‘NU’ niet moeten denken omdat de mensen dit te gebiedend vonden voor een touw. Hoe dan ook, ik zat zoals steeds helemaal in mezelf opgesloten, helemaal onbeweeglijk. Als een ding. Als een touw.
Een 20-tal kinderen hadden hun kampplaats voor de dag rondom mij gemaakt. Zij hoorden mij. Zij hoorden hoe ongeduldig ik was en probeerden met emmers en kanaaltjes de zee dichter te brengen. Ik weet nu dat, als ik hard denk, sommige kinderen mij kunnen horen.
Om 12:15 was het zover. Een eerste golf vloeide onder me door. Alles werd stil. Ik hoorde twee woorden. Steeds opnieuw. Dezelfde woorden. De zee, zo bleek, praat aan één stuk door en zegt steeds dezelfde twee woorden. ‘Hier’ en ‘daar’ of ‘keer’ en ‘weer’. Ze is onmogelijk te verstaan. En hoe dichter ze vloeide, hoe meer stemmen er klonken. Als ik opgedroogd was droegen de kampplaatskinderen me naar een breed pad tussen de cabines. Het was alsof ik op een dorpsplein was aangekomen. Iedereen keek naar mij, iedereen bleek elkaar te kennen en de meesten hadden al meer dan 20 jaar dezelfde
cabine. Het was een cabinebuurt met cabineburen, zandstraten en een zandplein. Pierre introduceerde ons en stuurde me naar Willy die een bijzondere cabine had, en Ief moest op de foto met die en met die en met mij. Ze waren bijna allemaal van Oostende en volgens Pierre kon je de inlanders herkennen
aan hun witte huid. Pierre inspecteerde mij van dichtbij, ik zag mezelf in de glazen van zijn bril. Ik heb een blauwe huid. Waar kom ik vandaan?

DAG 2
Donderdag 26 juli 2018
Sint-Catharinaplein

Hallo,
Vandaag was ik een tijdelijke sociale ruimte op het Sint-Catharinaplein. Ze hebben me in een spiraal gelegd en in de loop van de dag ben ik tijdens de verschillende gesprekken en spelletjes die op mij plaatsvonden langzaam getransformeerd. Een groep kinderen heeft de hele dag op en rond mij gesprongen, gehangen, gespeeld. Mike introduceerde me bij heel wat mensen en samen met Ronny en 20 anderen zouden ze me zaterdag naar de Hema en nog verschillende andere winkels dragen. Fabrice komt morgen om foto’s te maken.
Samen met Anthony ga ik morgen naar het vrijdaggebed.
Rope.


DAG 3
Vrijdag 27 juli 2018
Moskee


Ief: Sorry Rope. Dit had je ongelofelijk gevonden. Het was immens.
Rope: Het is ok. Het was te druk. Er waren te veel mensen op het vrijdaggebed. Ik kon er niet bij.
Om iets voor twee werd ik met hulp van de mensen op het plein naar de Moskee gebracht en voor de deur gelegd, zodat ik een glimp kon opvangen van de Moskee. Ik mocht niet mee naar binnen, er waren teveel mensen en een touw van 60 meter kon er niet meer bij. Ief woonde wel de dienst bij. Mensen die uit de moskee kwamen brachten me na afloop terug naar het plein. Dat gebeurde vanzelf. Het is ongelofelijk hoe zoiets steeds vanzelf kan gebeuren. Een aantal mensen tillen je op, en plots word je helemaal gedragen door 20 mensen.

De kinderen waren blij mij terug te zien. Fabrice had zoals hij gezegd had een camera mee en maakte foto’s. De kinderen speelden en speelden. Om 19:30 moesten we door. Ik nam afscheid van de kinderen die ik misschien nooit meer zou zien. Ze wilden niet dat ik weg ging. Ik was verdrietig. Ik dacht zo hard ik kon: jullie zijn GEWELDIG. Ik ben er zeker van dat ze dit hebben gezien. Om acht uur ‘s avonds hadden we met Anthony aan de moskee afgesproken om toch nog een foto te kunnen maken in de lege moskee. Ief en Senne moesten hun schoenen uitdoen. Ze sleepten me langzaam naar binnen. We waren helemaal alleen. Het was een enorme ruimte met dik rood tapijt met overal dezelfde patronen. Ze legden me in een perfecte cirkel, hoe ze me gelegd zouden hebben tijdens het gebed. Ik beeldde me in dat er rondom mij in elk vakje op het tapijt één man stond. Er zijn 512 vakjes, dus dat zouden
512 mannen geweest zijn. Het is fantastisch om in een perfecte cirkel te liggen. Maar dat kan jij natuurlijk niet weten.

DAG 4
Zaterdag 28 juli 2018
Oosteroever en het Wapenplein

Hallo,
Ik voelde heel het verzamelde verdriet van deze plek: de Oosteroever. De vroegere vissershaven moet er langzaam plaats maken voor luxe appartementen, de Coucke torens zeggen ze hier. Willy, een reder, heeft ons rondgeleid. Hij bracht ons naar het café van Marie, Café Végé, dat na 58 jaar de deuren sluit. Het pand wordt gesloopt. Samen met alle verhalen van de vissers die in de muren liggen besloten. We dronken er bier en koffie, samen met Krul, Willy, Maurice en Marie. Willy koopt oude boten op om ze te beschermen tegen de sloop. Omdat ze mooi en waardevol zijn en deel van het historisch erfgoed van
deze plek. Willy vecht voor een wereld die vergaat. Voor deze wereld die vergaat. Twee huizen verder was het Compas, een winkel die touwen en scheepsattributen verkoopt. Het Compas verdwijnt in 2020. “Ik heb nog een ruimte hier achteraan”, zei de winkelmevrouw. “Het magazijn, misschien is dit interessant, daar stockeren we onze touwen, allemaal op rol in alle kleuren en formaten.” Er lag alles bij elkaar 14.478 meter touw. Touwen weten van elkaar onmiddellijk hoe lang ze zijn. Het was een wild weerzien.

Alles is er gezegd! Kleine touwen praten onophoudelijk, zoals de zee, maar zeggen nooit hetzelfde woord. Ze praten tot alle woorden zijn opgebruikt, en dan beginnen ze na een lange zucht opnieuw. Alsof ze hun hele lengte af-praten. “Jullie gaan weg!”, riep ik tussen hun getater door. “Jullie gaan weg! Iedereen praat hier over dat er wordt weggegaan, over vissers die niet meer mogen vissen en over termijnen van weggaan die korter worden.” Het verzamelde verdriet van deze plek, van Marieke die treurde om haar gestorven man. Van het verdriet van het verdriet van het verdriet. Ik zag buiten een vissersboot, kroop er in gedachte naartoe en voer ermee weg. In de namiddag lag ik op het Wapenplein. In het hart van de winkelcentra. We wisten niet
echt wat we zouden doen. Na de omgeving verkend te hebben besloten we 30 mensen bij elkaar te zoeken en de hele Kapellestraat af te lopen. Het was braderie en de straat zag zwart van het volk. Na een 10-tal minuten zat ik vol mensen. Ief, Sietse en Senne legden uit op wie ze zaten en vroegen mensen om te helpen dragen. Na 20 minuten hadden we genoeg mensen verzameld. Ief verspreidde de mensen en maande de kopman aan te
vertrekken. Opgetild worden is als vallen. We waren niet met heel veel, je weet nooit of het lukt. Je komt los van de grond, en dat is het moment van de val. En plots zweef je boven de grond en wandel je tussen een zee van mensen. Ik heb nog nooit zoveel ogen gezien. Ogen van mensen maar ook ogen van dingen in winkels. Koopdingen met een prijs die duidelijk weten waar ze voor dienen. Alle ogen van de mensen en de dingen die me aanstaarden vroegen één ding: “wat ben jij?” Ik wilde dat ik mijn ogen kon sluiten maar ik heb geen ogen om te sluiten, ik ben gedoemd om altijd te zien. Een halve kilometer + 60 meter lang moest ik door deze wereld van vragende ogen. Het voelde als een boetedoening. Op het einde van de Kapellestraat liet Ief de kopman in een spiraal lopen, zodat ik op een hoopje bij elkaar werd gelegd. Ik kroop terug in mezelf en dacht aan Marie, aan Willy, Maurice en aan Krul.
Rope

DAG 5
Zondag 29 juli 2018
Nationaal monument voor de Zeelieden


Hallo,
Vandaag zouden ze me over de schouders van de Zeeman leggen, van het Nationaal Monument voor de Zeelieden. Standbeelden spreken niet, zoals ik, dus we zouden elkaar veel te vertellen hebben. Maar dat was niet gerekend op de hoogtewerker die een niethoog‘ genoeg’tewerker was. Ze hebben me zo hoog mogelijk opgetild met de niethoog‘ genoeg’tewerker en verschillende foto’s gemaakt, om al deze beelden te ‘stitchen’ (zo noemde de fotograaf het), en een montage te maken. Ik heb de Zeeman gevraagd waar hij naar keek. Hij zei dat hij steeds naar hetzelfde punt aan de horizon keek. Ik vroeg hem of zijn ogen altijd van steen zijn geweest of dat ze versteend zijn geworden door altijd naar één en hetzelfde punt te kijken. Hij zei dat zijn ogen de verzamelde ogen zijn van alle gestorven zeelieden. Dat de ogen van gestorven zeelieden verstenen en dan zijn ogen worden. En dat hij met duizenden overleden Zeemansogen tegelijk naar de einder kijkt. Hij vroeg of ik een jongen of een meisje was. Ik zei dat ik dat niet wist maar dat ik daarom heel modern was. Ik zei hem dat hier vroeger een vuurtoren stond zodat zeemannen die aan de einder waren het licht van de vuurtoren konden zien. Hij zei dat hij dit niet wist. Dat hij het wel bijzonder vond dat levende zeemannen aan de einder naar hier keken, en dat nu overleden zeemannen van hier naar
de einder kijken.

Ik zei dat ik gisteren naar het Végéetje was geweest. Dat het een schoon café was. Hij zei dat mensen van het Végéetje nu hier waren. Hij zei dat hij in hun kijken alle vreugde en verdriet voelde. Ik zei dat ik graag zoals zeemannen naar de horizon wilde varen maar dat ik niet kan drijven en dat ik recht naar de bodem van de oceaan zou zinken mocht ik in het water terechtkomen. Ik vroeg hem of mijn ogen die ik niet heb dan ook zouden verstenen en zijn ogen zouden worden. Hij zei dat dat een veel te ingewikkelde vraag was voor een monument. Het is ook ingewikkeld voor mij, zei ik. Ik weet niet of ik moet zeggen dat ik zink of dat ik sterf als ik overboord val.
Rope


DAG 6
Maandag 30 juli 2018
De Nieuwe Stad

Hallo,
Vandaag was er iemand bij ons die heeft geschreven wat ze zag. Ik zwijg nu even.
Rope.

Rond Rope - Saskia de Coster
Tien verdiepingen daalt hij af
Nee het zijn er minder
Hij zegt soms maar wat, zegt hij
Hij zag vier letters branden
Op de grond in het park
HALLO stond daar
Krijgt hij een goeiedag, dan is hij beleefd
En geeft er een terug
Rope zei dag, hij kwam
Hij zegt maar wat
Hij zal eerlijk zijn nu hij hier staat
Rope zag er mooier uit vanuit zijn raam
Nog ingepakt, onder plastiek,
Opgerold als een belofte
Wat zegt hij allemaal
Woorden zijn gevaarlijk
Straks zal hij ieder woord
Dat hij nu uitspreekt
Wikken en wegen
Hij had beter gezwegen
Enkel gekeken en gelegen
Zoals Rope
In de sofa van gras in het park onder zijn raam in de Nieuwe Stad in Oostende in de
wereld
Hij gaat al dertig jaar naar de psychiater en die heeft gezegd die heeft gezegd
Ach ja wat
Hij is Stefaan Banaan
Hij klopt op zijn dikke buik en lacht
Hij wil niet op de foto staan
Want hij stoort de leegte door er te zijn
Hij wil op café niet praten
Want hij stoort met woorden
Hij wil zwijgen uit respect
Anders wordt het gesprek later
toch een lus om zijn nek
Hij mag van de dokter nooit meer werken
Of hij gaat aan de lopende band nadenken
En verdrinken in de zwarte poel
Die hij zelf graaft in zijn hoofd
Misschien kan Rope wel even
Een vierkant vormen
Om alles in te dammen
Hij heeft de woorden nog maar amper uitgesproken
Of daar ligt de blauwe Rope al
Vierkant aan zijn voeten
Het is een mirakel hier op aarde
Dat hij spreekt en gehoord wordt
En als hij vanuit zijn raam boven gaat kijken
Ziet hij onder zich in het park
Bovenop de vier letters van de dag
Een blauw bed om op te liggen
En rust te vinden
Hij droomt van een alleenstaand huis gevuld met rust
Een barbecue en muziek
Maar Rope is ook al iets
Rope lijkt wel een zwembad
Zie, wat zegt hij nu
Het was heerlijk, Rope
Nu is hij moe, tijd om dag te zeggen
De regen komt plots met bakken uit de lucht
Rope verandert in een dweil
Ook de wolken gehoorzamen hem voor een keer
Het is niet te geloven
Sorry dat ik zoveel domme dingen heb gezegd, prevelt hij
Alleen Rope kan het horen


DAG 7
Dinsdag 31 juli 2018
Zeedijk

Rond Rope – Saskia De Coster

(een koor op de zeedijk van Oostende)

Ik zal je eens iets vertellen, meisje, ik ben negenennegentig jaar oud, wat zeg je, ik versta je niet, jij wil mij iets vertellen over een touw? Ik ben negenennegentig jaar oud, ik heb overal op aarde gewoond, ik zal je eens iets vertellen, kom, we gaan zitten, ik was de vrouw van een expat, ik dronk uitsluitend pina Colada op de Caraïben, vijf kilo aangekomen, dat touw ja, dat touw, mijn zus is honderdeneen, luister naar mij … Je moet geen vreemde voor me zijn, je moet niet al die afstand inbouwen, nu loop je zelfs aan de andere kant van dat touw … Ga eens aan de kant, laat mijn vrouw en dochters
door, ik heb een vrije dag, ik zou graag helpen, versta me niet verkeerd, maar ik ga me nu niet in het zweet werken om dat touw mee te helpen dragen, ik moet barbecuen … Excuseer, wat is de bedoeling hiervan, ah dat heeft geen bedoeling, dat is mooi, een vogel die fluit heeft ook geen bedoeling … Ja maar ja ik kan dat ook … Nee maar nee, alleen een kunstenaar kan dat maken … Maak dat een ander wijs … Proficiat allemaal dat is hier mooi gemaakt… Mag ik er even over stappen? … Dat hondje vraagt het niet, het stapt … het stapt niet, het springt … Kijk wat ze nu gaan doen, ze heffen het touw op, zou dat veel
wegen? … Twintig man in een processie met dat ding … Het lijkt wel een sekte … Ah het is een sekte? Ja ik dacht het al, nu begrijp ik het … Het is een movement … Ha ja ze bewegen, dat is zeker … Zie hen gaan, langs de dijk, op naar het casino …
En ik, ik ben zo aan het kijken naar het touw, ik ben mezelf aan het verliezen … Wat ligt dat hier te doen … in een krul als een sinaasappelschil, dat is wondermooi … Mag ik eens voelen, ik ga eens voelen … Een knuffel geven? Ik weet niet, het is nogal groot … Zeg kinderen, kijk eens hoe mooi dit is, voorzichtig, niet kapot maken, niet op springen, ah ze mogen er wel op springen, spring maar kinderen, springen, voorzichtig, voor je het weet
verlies je een voortand en zal je later zeggen: bij het Casino in Oostende op een blauw touw ben ik mijn volwassen voortand verloren …
Het monster van Loch Ness is hier, zeggen de kinderen terwijl ze op de worm klimmen en eraan sleuren, eindelijk hebben we hem gevonden, we zoeken al heel ons leven … En ik, ik heb alleen maar gekeken en ik loop nu te neuriën over de dijk … Je moet geen vreemde voor me zijn, mijn hart is als een appelboom, mijn hart is een verstekeling op het grote cruiseschip van de wereld …In het ruim ligt een touw dat daar niet hoort
 

Rope@TAZ
Rope@TAZ
Rope@TAZ
Rope@TAZ
Rope@TAZ
Rope@TAZ
Rope@TAZ
Rope@TAZ
Rope@TAZ
Rope@TAZ
Rope@TAZ
Rope@TAZ
Rope@TAZ
Rope@TAZ
Rope@TAZ
Rope@TAZ
Rope@TAZ
Rope@TAZ